CHARLES G. FINNEY

LECTURES TO PROFESSING CHRISTIANS

LECTURE I. 1836

SELF DECEIVERS

by The Rev. CHARLES G. FINNEY

Text.--But be ye doers of the word, and not hearers only, deceiving your own selves.-- James i. 22.

 

Zelf misleiders

 

Jac 1:22 En weest daders des woords en niet alleen hoorders: dan zoudt gij uzelf misleiden.

 

Er zijn twee uitersten in de religie, beide gelijkelijk vals en gelijkelijk dodelijk. En er zijn twee soorten hypocrieten, die deze twee uitersten vertegenwoordigen. De eerste soort laat religie bestaan uit het geloven van een bepaald aantal abstracte overtuigingen, of wat zij dan geloof noemen, en leggen geen of hoegenaamd geen nadruk op goede werken. De andere soort laat religie volkomen bestaan uit goede werken (ik bedoel dan dode werken), en leggen geen of nauwelijks nadruk op het geloof in Jezus Christus, maar hopen redding te bereiken door hun eigen goede daden. De joden behoorden in het algemeen tot de laatste groep. Hun religieuze leiders onderwezen hen dat zij gered zouden worden door gehoorzaamheid aan de ceremoniële wet. Daarom lijkt Paulus, toen hij begon te prediken voorzal deze dwaling van de Joden te hebben bestreden. Hij was vastbesloten om de voornaamste kwestie, dat mensen gerechtvaardigd worden door geloof in Jezus Christus voorop te stellen, tegenover de leer van de schriftgeleerden en de farizeeërs, dat redding komt door behoud van de wet.

En hij benadrukte dit punt zo duidelijk, in zijn prediking en in zijn brieven, dat hij het verder bracht en het geloof zeker stelde van de kerk in de grote leer van de rechtvaardiging uit geloof. En toen maakten bepaalde individuen in de kerk zich meest van deze leer en draaiden haar tot het andere uiterste en hielden vol dat mensen uitsluitend door geloof werden behouden, helemaal los van werken van wat voor soort dan ook. Zij vergaten daarbij volkomen het eenvoudige principe, dat echt geloof altijd uitwerkt in goede werken, en dat geloof zelf een goed werk is.

Ik zei dat deze twee uitersten, diegene die religie helemaal doet bestaan in uiterlijke werken en die, welke haar doet bestaan helemaal uit geloof, beide even vals en even fataal zijn. Degenen die religie doen bestaan uit goede werken, gaan voorbij aan het feit, dat werken zelf niet aanvaardbaar zijn bij God, tenzij ze uit geloof voortkomen. Want zonder geloof is het onmogelijk om Hem te behagen. En degenen die religie uitsluitend uit geloof laat bestaan, zien het feit over het hoofd, dat waarlijk geloof altijd werkt door liefde, en onvermijdelijk de werken van liefde voortbrengt.

Ze zijn beide even fataal, want, aan de ene kant, zonder geloof kunnen ze niet vergeven of gerechtvaardigd worden; en aan de andere kant, zonder heiliging, kunnen ze niet geschikt zijn voor de werkingen en geneugten van de Hemel. Laat een zondaar zich volledig bekeren van zijn zonden, en stel je eens voor, dat zijn werken zo volmaakt zijn als hij maar denkt dat ze mogelijk kunnen zijn, en toch kan hij niet vergeven worden, zonder geloof in de verzoening van Jezus Christus. En zo ook, als iemand meent, dat hij gerechtvaardigd kan worden uit geloof, terwijl zijn werken boos zijn, dan zou hij moeten weten, dat zonder heiliging, zijn geloof morsdood is en zelfs geen instrument voor zijn rechtvaardiging kan zijn.

Het lijkt erop dat de apostel Jacobus in zijn brief deze zaak recht wil zetten, en precies aantonen waar de waarheid ligt, en om de noodzaak en de reden van de noodzakelijkheid van zowel geloof als goede werken. Deze brief is heel erg praktisch en behandeld de grote praktische problemen van elke dag ronduit en beslissend.

Bijbelse leer bestaat in twee soorten, de leer die handelt over God, en de leer die handelt over de menselijke praktijk. Velen beperken hun ideeën over religieuze leer tot de eerste soort. Ze denken dat niets godsdienstige leer is als het niet uitsluiten gaat over God, zijn eigenschappen, zijn wezen en bestaan, zijn geboden etc. -- Toen ik aankondigde dat ik een cursus zou geven van Praktische Lessen, dan hoop ik dat u niet begrepen hebt dat het onderwijs niet leerstellig, of zonder leerstellingen zou zijn. Mijn bedoeling is om, zo de Here het wil, een serie lessen te prediken over praktische leerstellingen.

De leerstelling waar ik het vanavond over wil hebben is deze.

De beleidende gelovige, die niet in praktijk brengt wat hij erkent dat waar is, misleid zichzelf.

 

 

 

Er zijn twee soorten hypocrieten onder belijdende gelovigen -- degenen die anderen misleiden en degenen die zichzelf misleiden. De ene soort huichelaars zijn degenen die onder een spectaculair uiterlijk vertoon van moraliteit en religieus voorkomen, de vijandschap van hun hart tegenover God verbergen, en anderen laten denken dat ze erg vrome mensen zijn. Zo verkregen de farizeeërs de faam dat ze bijzonder vroom waren, door hun uiterlijk religieus vertoon, hun aalmoezen en hun ellenlange gebeden. De andere soort waar in de tekst naar verwezen wordt, misleidt niet anderen, maar zichzelf. Ze hebben wel orthodoxe overtuigingen, maar hebben geen praktijk. Ze schijnen te menen dat religie bestaat uit een pakket overtuigingen, zonder enig verband met de praktijk en zo bedriegen ze zichzelf door te denken dat ze goede Christenen zijn, terwijl het hen totaal ontbreekt aan ware heiligheid. Ze zijn hoorders van het woord, maar niet doeners. Ze houden van orthodoxe prediking, en hebben een groot behagen in het luisteren naar een uitleg van de abstracte leringen van religie, en misschien hebben ze enorme religieuze overdenkingen en verbeeldingen in hun fantasie en gloeiende emoties bij het overdenken van het karakter en de regering van God, maar ze beoefenen niet zorgvuldig de voorschriften van Gods woord, en houden ook niet van de prediking van die leerstellingen die gaan over de menselijke praktijk.

 

Wellicht zijn vanavond beide soorten huichelaars aanwezig. Let dan nu op: ik ga vanavond niet spreken tot degenen van u, die door grote nadruk op moraal en op het uiterlijk vertoon van religie, anderen bedriegen. Ik spreek nu tot diegenen onder u die niet in praktijk brengen wat je weet dat waar is -- degenen die hoorders zijn en niet doeners. Wellicht kan ik beter zeggen, om me te verzekeren van uw oplettendheid, dat het hoogst waarschijnlijk is, dat er een aantal van dit soort mensen hier is. Ik weet uw namen niet, maar ik wil graag dat als u het soort persoon ben, waartoe ik spreek, dat ik tot u spreek alsof ik uw naam ken. Ik bedoel u. U hoort het woord en gelooft in de theorie, terwijl u het in de praktijk ontkent. Ik zeg tot u dat U ZICHZELF MISLEIDT. De tekst toont het aan. Hier heeft u een duidelijk "Zo spreekt de HEER" hierover, dat al zulke personen zelf-misleiders zijn. Ik kan nog een aantal andere schriftplaatsen aanwijzen, die hier op wijzen en het daarbij laten. Maar ik wil uw aandacht op nog enkele andere overwegingen vestigen, naast het directe Schriftuurlijke getuigenis.

 

Op de eerste plaats, u gelooft niet werkelijk het woord. U hoort het, en geeft toe dat het waar is, maar u gelooft het niet werkelijk. En laat me hier stellen dat mensen zelf erg gevoelig zijn voor misleiding op dit punt. Niet dat hun bewustzijn of geweten hen bedriegt, maar ze begrijpen niet wat het is, waar hun geweten van getuigd. Deze twee zaken zijn onmisbaar voor een evangelisch of een reddend geloof. Het eerste is een intellectuele overtuiging van de waarheid van een zaak. En hier bedoel ik niet slechts de abstracte waarheid ervan, maar voor wat betreft haar invloed, betrekking hebbend op jezelf. De waarheid, in haar relatie tot jou, of haar invloed op jouw gedrag, moet intellectueel (verstandelijk) worden ontvangen. En vervolgens houdt echt geloof een daarmee overeenstemmende staat van het hart in. Dit gaat echt om de essentie van waarlijk geloof. Als iemands begrip is overtuigd, en hij geeft de waarheid toe voor wat betreft ze op hem betrekking heeft, dan moet er een instemming van het hart zijn voor de consequenties of betrekking die het heeft tot zichzelf. Beide statussen van de geest zijn onontkoombaar noodzakelijk voor waar geloof. Verstandelijke (intellectuele) overtuiging van de waarheid is niet een reddend geloof. Maar verstandelijke overtuiging, samen met een bijbehorende staat van voorkeuren, neigingen, is een reddend geloof. Daaruit volgt dat waar een echt reddend geloof is, er altijd een daarmee overeenstemmend gedrag is. Het gedrag komt altijd als gevolg van waar geloof. Zo zeker als vaststaat, dat de wil het gedrag controleert, beheerst, zo zullen mensen handelen zoals ze geloven. Stel je voor dat ik tot iemand zeg: "geloof je dit?" "Ja ik geloof het". Wat bedoelt hij daarmee? Alleen verstandelijke overtuiging? Hij kan dat hebben en toch geen geloof hebben.

 

Een mens kan zelfs een positieve waardering hebben voor een abstracte waarheid. Veel mensen veronderstellen dat dat geloof is, de positieve waardering die zij voelen voor het karakter en de regering van God, en voor het plan tot redding, als ze er objectief of abstract tegen aankijken. Vele mensen kunnen helemaal in vuur en vlam komen als ze een schitterende preek horen over de eigenschappen of de regering van God vanwege het vernuft en het voortreffelijke inzicht dat ten toon gespreid wordt terwijl ze geen greintje werkelijk geloof hebben. Ik heb gehoord van een echte ongelovige, die zelfs tot in extase kon raken bij het horen van zulke onderwerpen. Het rationele verstand is zo gemaakt, dat het natuurlijk en vanzelfsprekend waardering opbrengt voor waarheid, als het abstract gebracht wordt. Zelfs de allerakeligste duivels uit de hel houden ervan, als ze het kunnen zien, zonder dat het betrekking heeft op henzelf. Als ze het evangelie zouden kunnen beschouwen zonder enige betrokkenheid, die hun zelfzucht hindert, zouden ze niet alleen zien dat het waar is, maar er zelfs van harte mee instemmen. De hele hel zou als ze God konden beschouwen in zijn absolute bestaan, zonder enige betrekking op henzelf, zou waardering opbrengen voor Zijn karakter. De reden waarom slechte mensen en duivels God haten, is omdat ze de zien dat zij met Hem te maken hebben. Hun harten steigeren in rebellie, omdat ze zien dat hij tegen hun zelfzucht is.

 

Hier ligt de oorzaak van een grote misleiding onder mensen, voor wat betreft religie. Ze zien dat het waar is, en ze houden er echt van om er over na te denken: maar ze treden er niet mee in relatie met betrekking tot henzelf, en dus houden ze ervan zulke preken te horen en ze zeggen dat ze er door gevoed worden. Maar LET OP: ze gaan heen en doen het niet!

 

Zie zo'n mens. Hij is ziek en zijn gevoelens zijn zacht. Als hij denkt aan Christus als een zachte en vriendelijke redder, dan smelt zijn hart en hij heeft sterke waarderende gevoelens voor Jezus Christus. Waarom? Om dezelfde reden dat hij sterke emoties zou voelen voor de held in een romantisch drama. Maar hij gehoorzaamt Christus niet. Hij doet nooit ook maar een ding uit gehoorzaamheid aan Christus, maar beschouwt Hem afstandelijk en verheugt zich over zijn heerlijke en liefdevolle karakter, terwijl hij zelf in de gal van zijn eigen bitterheid blijft. Het is dus duidelijk dat je geloof een effectief geloof moet zijn en goede werken voortbrengen, want anders is het helemaal niet het geloof van het evangelie, het is in werkelijkheid helemaal geen geloof.

 

Nogmaals: het is verder duidelijk dat je jezelf misleidt, want alle ware godsdienst bestaat uit gehoorzaamheid. En daarom geldt, hoeveel sympathie je ook mag hebben voor het Christendom, je hebt geen religie, tenzij je het gehoorzaamt. Als ik zeg dat alle religie bestaat uit gehoorzaamheid, dan bedoel ik niet de uiterlijke gehoorzaamheid. Maar geloof zelf, waarlijk geloof, werkt door liefde en brengt handelingen voort die daarmee overeenstemmen. Er is geen ware gehoorzaamheid, dan de gehoorzaamheid van het hart. Liefde is de vervulling van de wet; en religie bestaat uit de gehoorzaamheid van het hart, met een daarbij behorende levensloop. De mens die daarom de waarheid hoort en ermee instemt, maar het niet doet, misleidt zichzelf. Hij is als een mens die zijn gezicht in de spiegel beschouwt en weggaat en onmiddellijk vergeten is hoe hij eruit zag.

 

Nogmaals: die geestestoestand die je verwart voor religie, een intellectuele overtuiging van de waarheid en een abstracte, afstandelijke instemming is helemaal geen bewijs van vroomheid, maar even gewoon voor zowel de slechteriken als de braverikken, zodra ze er maar toe kunnen worden gebracht er afstandelijk naar te kijken. Dit si de reden waarom het vaak zo moeilijk is om zondaren te overtuigen dat ze in opstand zijn tegen God en zijn waarheid. Mensen zitten zo in elkaar dat ze waardering hebben voor deugdzaamheid, en ze bewonderen het karakter en de heerschappij van God, en ze zouden instemmen met en bewondering hebben voor elke waarheid in de Bijbel, als ze er maar abstract tegen aan zouden kunnen kijken, zonder dat het ook maar enige consequenties voor henzelf zou hebben. En als ze bij een prediking zitten, die de waarheid op zo'n manier presenteert, dat het niet veel praktische consequenties voor ze heeft, kunnen ze er jaren en jaren zitten en nooit ook maar overwegen dat ze opstandig zijn tegen God en Zijn heerschappij.

 

En ik ben er meer en meer van overtuigd, dat je in elke congregatie menigten mensen kan vinden waar de abstracte leerstellingen van het evangelie veel gesproken worden, die houden van het spreken en graag over God horen en al deze dingen, en die toch onbekeerd zijn. En zonder enige twijfel gaan hordes van hen naar de kerken, want ze houden van een stevige preek, terwijl het overduidelijk is, dat ze geen doeners zijn van het woord. En hier zit nou de moeilijkheid.: ze hebben niet die doorvorsende prediking gehad, die maakt dat ze zien wat de waarheid voor consequenties heeft voor henzelf. En als ze nu in de kerk zitten, en de waarheid wordt gepredikt in haar praktische toepassing voor henzelf, dan tonen ze de vijandigheid van hun onveranderde harten, door opstandig te worden tegen de waarheid.

 

Ze gingen er vanuit dat ze Christenen waren dus sloten ze zich aan bij een kerk, omdat ze daar gezonde, leerstellige preken konden horen en er mee instemmen, of omdat ze de Bijbel gelezen hebben en er mee instemmen. Als hun geloof niet zo praktisch is, dat het hun gedrag beïnvloedt, als ze de waarheid niet beschouwen in relatie tot hun eigen handelen, dan heeft hun geloof minder invloed op hen dan het geloof van de duivel.

 

Opmerkingen

 

1. Er is grote schade gedaan door valse voorstellingen over de slechtheid van echte Christenen.

 

Een beroemde predikant heeft niet lang geleden, volgens zeggen deze definitie gegeven van een Christen -- "Een klein beetje genade en een heleboel van de duivel." Ik verwerp deze definitie volkomen. Het is vals en schadelijk. Er wordt een heleboel gezegd dat de indruk geeft dat echte Christenen de slechtste wezens zijn op het aangezicht van de aarde. Het is waar dat als zij zondigen, ze een grote schuld op zich laden. Voor een Christen is zonde bijzonder misdadig. En het is ook waar, dat verlichte Christenen in hun zonden een groot kwaad zien. Als ze hun verplichtingen vergelijken met hun levens, voelen ze zich erg vernederd en spreken hun vernedering in de sterkst mogelijke woorden uit. Maar het is niet waar dat ze net zo slecht zijn als de duivel, of zelfs daar maar in de buurt komen. Dit is duidelijk aan te tonen. Als ze zondigen, dan zijn hun zonden heel erg en zijn bijzonder kwalijk in de ogen van God. Maar om er van uit te gaan dat mensen echte Christenen zijn terwijl ze in dienst van de duivel leven, en nauwelijks iets van zelfs de schijn van religie vertonen, is een mening die niet alleen vals is, maar zelfs een gevaarlijke tendens bevat. Ze is er op gericht om elke soort huichelaars die Antinomiers zijn aan te moedigen en om afvalligen aan te moedigen, net zoals ze grote schade doet aan de zaak van Christus in de ogen van spotters. De waarheid is, dat degenen die God niet gehoorzamen geen Christenen zijn. Een andere opvatting is desastreus voor de kerken, door hen te vullen met hele menigten die beweren godsvruchtig te zijn vanwege het aanhangen van zekere opvattingen, terwijl ze nooit van hun leven van plan zijn met hun hele hart de eisen van het evangelie te gehoorzamen in hun leven.

 

2. Degenen die zo veel meer streven naar leerstellingen dan naar de praktijk, en die veel meer nadruk leggen op de leringen die over God gaan, dan op het soort dat over hun eigen gedrag gaat, zijn Antinomianen.

 

Er zijn er velen die dat soort Bijbelse leerstellingen aannemen die gaan over God, en daar waardering voor hebben en ermee instemmen, die geen greintje godsvrucht hebben. Degenen die nooit 'gevoed' worden zoals ze dat noemen door enige prediking, dan alleen maar zekere abstracte leerstellige onderwerpen, zijn Antinomianen. Dit zijn precies de mensen tegen wie de apostel Jacobus deze brief schreef. Ze laten religie bestaan uit een stapel overtuigingen, terwijl ze geen heilige levens lijden.

 

3. Het soort belijdende gelovigen, die nooit over God willen horen, of zijn eigenschappen of manier van bestaan, de drie-eenheid, geboden, uitverkiezing enzovoort, maar alle nadruk leggen op religieuze praktijk met uitsluiting van gezonde leer, zijn farizeeërs.

 

Ze hebben grote verwachtingen van uiterlijke vroomheid en wellicht van innerlijke vlagen gemoedsaandoening van een zekere poëtische aard, terwijl ze iet de grote waarheiden aannemen die over God gaan, maar ontkennen de fundamentele leer van het evangelie.

 

4.Het ware doel en de richting van alle juiste leer, als ze werkelijk geloofd wordt, is om juist gedrag voor te brengen.

 

Waar je ontdekt dat het gedrag van een mens ketters is, kan je ervan uitgaan dat ook zijn geloof ketters is. Het geloof dat hij in zijn hart draagt is net zo ketters als zijn leven. Wellicht is hij niet ketters in opvattingen en theorieën. Hij kan daar het helemaal bij het rechte eind hebben, zelfs op die gebieden, waar hij ketters is in de praktijk. Maar hij gelooft het niet echt.

 

Ter illustratie: zie de zorgeloze zondaar, die daar rijkdom vergaart en zich afmat in de zoektocht naar rijkdom. Ge;ooft die man werkelijk dat hij ooit gaat sterven? Wellicht zul je zeggen, hij weet toch dat hij zal sterven. Maar ik zeg, zolang hij deze houding heeft, gelooft hij niet werkelijk dat hij ooit zal sterven. Hij denkt er geen moment aan. Het is daarom onmogelijk dat hij het zou geloven, in zijn totale gedachteloosheid. Als je hem vraagt, of hij ooit verwacht te sterven, dan zal hij antwoorden. "O ja, ik zal sterven, alle mensen zijn sterfelijk." Zodra hij zijn gedachten erover laat gaan, zal hij de waarheid toegeven. En als je erin zou slagen deze overtuiging in zijn denken vast te zetten, tot hij er werkelijk en voortdurend van overtuigd is, dan zou hij onvermijdelijk zijn gedrag veranderen en voor een andere wereld gaan leven, dan voor deze. Zo is het ook met religie; wat een mens werkelijk gelooft, dat stuurt zijn praktijk, net zoals de wil het gedrag stuurt.

 

5.De kerk heeft lange tijd te veel gehandeld op het antinomiale beleid.

 

Ze heeft zich vast geworpen op de meer abstracte doctrines en de praktische kant teveel buiten schot gelaten. Ze heeft grotere nadruk gelegd op de orthodoxie in deze doctrines, die niet praktisch zijn, dan in de leerstellingen die praktisch zijn. Kijk naar de geloofsbelijdenissen van de kerk, en zie hoe ze allemaal de nadruk leggen op die leringen die weinig relatie hebben met onze praktijk. Een mens mag de grootste ketter zijn voor wat betreft zijn praktijk handelen, onder voorbehoud dat hij niet openlijk werelds of kwaadaardig is, en toch kan hij een goede naam hebben binnen de kerk, of zijn leven nu in overeenstemming is met het evangelie of niet. Is dat niet monsterlijk? En daarom zien we, als er pogingen gedaan worden de kerk te reinigen voor wat betreft praktische fouten, zij het niet kan verdragen. -- Waarom is er anders zoveel opwinding bij pogingen de kerk te reinigen van deelname aan de zonden van buitensporigheid, sabbat breken en slavernij? Waarom is het zo moeilijk de kerk zover te krijgen om ook maar iets efficiënt te doen voor de bekering van de wereld? O wanneer zal de kerk gereinigd zijn, of de wereld bekeerd? Niet eerder dan dat het een uitgemaakte zaak is, dat ketterij in de praktijk een bewijs is van ketterij in geloof. Niet zolang een mens het evangelie kan ontkennen in de dagelijkse praktijk van zijn leven, en toch een naam kan hebben als een goed Christen in de kerk.

 

6.Zie hoe een voorganger/dominee bedrogen kan zijn voor wat betreft de toestand van zijn gemeente.

 

Hij preekt een heleboel over de abstracte leerstellingen die geen onmiddellijk verband hebben met de praktijk, en zijn mensen zeggen dat ze zich echt opgebouwd voelen en er blij mee zijn, en hij denkt dat ze toenemen in genade, terwijl er in feite geen enkel duidelijk bewijs is, dat er ook maar enige ware godsdienst onder hen is. Het is duidelijk dat er geen zeker bewijs is. Maar zodra hij praktische leerstellingen predikt, zijn mensen toont dat zij de waarheid liefhebben die toepasbaar is op henzelf, en het ook aantoont door het in praktijk te brengen, dan geven zij het bewijs van echte liefde voor de waarheid.

 

Als een dominee ontdekt dat zijn mensen van abstracte doctrinaire leerstellingen houden, maar wanneer hij ze praktische leerstellingen gaat brengen, dat ze in opstand komen, dan kan hij er zeker van zijn, dat als ze ook maar enige religie hebben, dit in een lage staat is; en als hij in een eerlijke beoordeling merkt, dat hij ze er niet toe kan bewegen, om de praktische leer te ontvangen, kan hij er zeker van zijn, dat ze geen greintje godsdienst hebben, maar slechts een gezelschap Antinomianen zijn, die denken dat ze naar de hemel kunnen gaan, op basis van een dood geloof in abstracte leerstellingen.

*[zie de aantekening beneden]

8.Zie wat een menigte belijders van het geloof zichzelf misleidt.

 

Velen denken dat ze Christenen zijn vanwege de emoties die zij voelen met het oog op de waarheid, terwijl de waarheid die zij in feite ontvangen, op zo'n manier aan hun verstand wordt aangeboden, dat zij de consequenties voor zichzelf niet zien. Wanneer je de waarheid zo brengt, dat het op hen slaat, zodat je hun trots vernietigd en hen afsnijdt van hun wereldgezindheid, dan weerstaan zulke gelovigen haar. Kijk eens rond in de kerk. Zie eens wat een menigte orthodoxe kerken en orthodoxe Christenen leven en zich laven van abstracte leerstellingen, van jaar tot jaar. Kijk dan verder naar hun levens en zie hoe weinig invloed hun beleden geloof heeft op hun praktijk. Hebben zij reddend geloof? Dat is onmogelijk. Ik bedoel niet te zeggen dat niemand van deze kerkgangers vroom is, maar ik zeg wel, dat degenen die niet in de praktijk brengen wat ze in theorie beamen -- degenen die hoorders van het woord zijn, maar niet doeners, zichzelf misleiden.

 

Vraag je nu eens af, hoe velen van u geloven werkelijk de waarheden die u gepredikt hoort? Ik heb een serie praktische predikingen aangekondigd. Daarmee bedoel ik niet dat ik predikingen zal geven, waarin geen leer verkondigd wordt. Dat is helemaal geen prediking. Maar wat ik verlang is te zien of je als kerk doet wat je gelooft dat waar is. Als ik er niet in slaag u te overtuigen dat enige leerstelling die ik beweer werkelijk waar is, is een andere zaak. Dat is reden genoeg om het niet te doen. Maar als ik erin slaag uit de schriften te bewijzen en uw begrip te overtuigen dat het waar is, en u brengt het toch niet in praktijk, dan zal ik het bewijs voor mijn eigen ogen hebben wat uw karakter werkelijk inhoudt, en mij niet langer misleiden met het idee dat dit een Christelijke kerk is.

 

Bent u zich ervan bewust dat het evangelie een praktisch effect op u heeft, naar de mate van uw vordering in de kennis ervan? Maakt het u los van de wereld? Merkt u dat het uw ervaring is, dat als u een praktische waarheid in uw geest ontvangt, dat u ervan houdt, en ervan houdt om het op uzelf toe te passen en genoegen schept om het in de praktijk te brengen? Als u niet groeiende bent in genade, meer en meer heilig wordt, uzelf overgeeft aan de invloed van het evangelie, dan misleidt u uzelf -- Hoe staat het nu met u die oudsten bent van deze kerk? Hoe staat het met u, die hoofd is van uw gezin? Als u een prediking hoort, grijpt u het vast en neemt het mee naar huis en brengt het in de praktijk? Of ontvangt u het in uw geest en stemt er mee in en brengt het nooit in praktijk? Wee de mens die de waarheid erkent, en toch weggaat en ze niet beoefend, zoals de mens die zijn natuurlijke gezicht in de spiegel ziet, zich omdraait en vergeet wat voor mens hij is.

*[#7 is overgeslagen in het origineel - ]

 

Return to Dutch Index 

 

Copyright (c)2002. Gospel Truth Ministries

Wish to Copy a File? READ THIS    

 HOME | FINNEY LIFE | FINNEY WORKS | TEXT INDEX | SUBJECT INDEX | GLOSSARY | BOOKS STORE